WEBLES CULTUUR VAN DE BURGERIJ: BEELDENDE KUNST UIT DE GOUDEN EEUW.

 

In deze les ga je met behulp van een computer + internet zelfstandig leren over de beeldhouwkunst, de schilderkunst en de architectuur van de Gouden Eeuw in Nederland. Je maakt een eigen document aan, en daarin vul je alle antwoorden in. Je mag af en toe ook samenwerken met anderen - door snel en goed uit te wisselen moet je deze opdracht in één lesuur van 50 minuten + huiswerk kunnen afronden. Je hebt dan een goede - persoonlijke - samenvatting van de beeldende kunst uit de gouden eeuw en je hebt afbeeldingen bekeken. Het zijn in het totaal vijf opdrachten. Je moet wel flink doorwerken en geconcentreerd weren en tussentijds niet vergeten je antwoorden op te slaan. Als je het A4tje met de kernconcepten van de Burgerij zoekt, dat kun je hier digitaal vinden.

 

NAAR HET INVULDOCUMENT (LET OP: SLAG HET GOED OP ONDER JE EIGEN NAAM OP EEN USB STICK OF MAIL HET NAAR JEZELF)
Tip: als je het document gereed hebt, kun je het als pdf opslaan en met je laptop of tablet bekijken.

 

Hoofdstuk 4: De Beeldende Kunst en Architectuur in de Gouden Eeuw.

4.1: Zuidelijke Barok en Contrareformatie

In de Zuid Europese Barok stond de kunst als het ware in dienst van het geloof van de Contrareformatie. Daarbij moest de kunst pracht en praal tonen om op die manier de gelovigen te overtuigen van het gelijk van de kerk van Rome en het rooms-katholieke geloof. Deze pracht en praal ontstond met name door de volgende middelen te gebruiken:

a)     Een religieus onderwerp te nemen, liefst met een dramatisch karakter  kijk op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Sant'Ignazio#mediaviewer/File:Triumph_St_Ignatius_Pozzo.jpg  (Pozzo - st. Ignatius - trompe l'loeil )

b)     Werken met sterke licht donker effecten kijk op: http://www.statenvertaling.net/beeld/tollenaar_carav_grt.jpg  (Caravaggio - clair-obscur = licht-donker)

c)     Veel beweging / dynamiek in de figuren/kleding/ enscenering toe te passen kijk op: http://nl.wikipedia.org/wiki/Extase_van_Theresia#mediaviewer/File:Ecstasy_St_Theresa_SM_della_Vittoria.jpg (Bernini - Theresia)

d)     Veel gebruik te maken van ornamenten (bij voorkeur met goud: als verwijzing naar het hemelse licht en de eeuwigheid) kijk op: http://lagerweijhoofddorp.files.wordpress.com/2012/01/p1010020.jpg (Sint Pieter)

e)     Veel diagonale lijnen in de composities te gebruiken kijk op: http://www.statenvertaling.net/beeld/rubens-kruisafname_midden_grt.jpg (Rubens - kruisafname)

f)      Veel gebogen vormen te gebruiken (concaaf & convex) kijk op: http://www.architectenweb.nl/aweb/archipedia/archipedia.asp?ID=413  (Borromini)

g)     Als onderliggende structuur een juist sterke symmetrie te kiezen, waarmee de ornamenten een contrast vormen door hun a-symmetrische en dynamische werking ( = dynamiek en systematiek) Dat zie je goed bij het voorbeeld van Bernini: http://lagerweijhoofddorp.files.wordpress.com/2012/01/p1010020.jpg

Veel van deze kenmerken vind je terug in dit werk van Rubens en in veel andere werken uit de Zuid Europese Barok. Nu denk je misschien: Rubens kwam toch niet uit Zuid-Europa. Dat klopt, want hij kwam uit Antwerpen. Toch is de kunst die hij maakte sterk beïnvloed door de Zuid Europese Barok omdat hij namelijk veel reizen ondernam naar Italië om de kunst daar te bestuderen. Dat deden trouwens veel kunstenaars in deze tijd: men zag de klassieke kunst als een voorbeeld. Kunstenaars streefden er naar om door de studie van de klassieken (via het reizen naar Rome) serieus genomen te worden als echte vrije kunstenaars, en daarmee aan de status van ambachtslieden te ontsnappen. Ook werkte Rubens zelfs als hofkunstenaar aan het hof van Mantua. Daarom is zijn stijl toch als kenmerkend voor deze zuidelijke Barok variant te noemen.

OPDRACHT 1: Noteer de kernpunten uit deze tekst over de kunstenaar Rubens. Ga naar de website van het Rubenshuis: daar kun je een virtuele bezichtiging doen in het huis waar Rubens ooit woonde. http://www.rubenshuis.be/Museum_Rubenshuis_NL/RubenshuisNL/RubenshuisNL-Collectie/Collectie-Virtuele-rondleiding/Virtuele-rondleiding-Gelijkvloers.html  en: http://www.rubenshuis.be/Museum_Rubenshuis_NL/RubenshuisNL/RubenshuisNL-Collectie/Collectie-Virtuele-rondleiding/Eerste-verdieping.html Vraag: Wat zie je terug van de kernpunten uit de tekst in dit huis van Rubens? Noteer dit beknopt.

 

4.2: Barok in Nederland: Classicisme en Calvinisme

Als een reactie op de zeer uitbundige en versierende stijl van de zuidelijke Barok van de Contrareformatie ontstond er in Nederland een soberdere, meer op de klassieke kunst geïnspireerde vorm van Barokkunst. Daaronder werd zowel de kunst uit de Griekse en Romeinse Oudheid verstaan als de kunst uit de Renaissance, bijvoorbeeld van Rafaël. Deze kunst is helder van stijl, en streeft naar harmonie en evenwicht dat gebaseerd is op toepassing van stijlregels ( eerder rationeel dus). Het is dus een enigszins aangepaste barokstijl (soberder/strenger) die je in Nederland in de Gouden Eeuw ziet.

 

Deze Classicistische invloed vind je in eerste instantie vooral aan het hof van Lodewijk XIV, hoewel er daar toch ook wel sprake is van een classicisme met veel gebruik van ornamenten. Ook is de invloed van het classicisme heel goed terug te zien in de architectuur van de Nederlanden in de Gouden Eeuw. Ook in de schilderkunst zie je dat het classicisme belangrijk is: met name in de historieschilderijen en allegorieën. Het boek dat Karel van Mander schreef over de schilderkunst had een belangrijke rol in het uiteenzetten van een opvatting waarbij de beeldende kunst als een van de vrije kunsten beschouwd werd en dat werd gedaan aan de hand van een klassiek georiënteerde opvatting over kunst.

 

Toch is het classicisme niet de typerende stijl geworden van de noordelijke Barok. Dat heeft met name te maken door de nieuwe ontwikkelingen in de kunst en de invloed van typisch Nederlandse kenmerken in de schilderkunst.

 

Kenmerken van deze Nederlandse schilderkunst uit de Gouden Eeuw zijn:

OPDRACHT 2: Bekijk dit eens aan de hand van het werk van Vermeer: de brieflezende vrouw uit 1663 en geef achter elk punt hieronder aan, waar je dit in het werk van Vermeer ziet.

a)     Sterke mate van (selectief) realisme in de wijze van schilderen.

b)     Grote aandacht voor het detail / stofuitdrukking

c)     Een reeks van nieuwe onderwerpen / of onderwerpen die op een nieuwe manier verwerkt worden: Landschappen, zeegezichten, stillevens, genreschilderijen, portretten, groepsportretten, schuttersstukken

d)     Een bepaalde mate van ingetogenheid, soberheid en intimiteit in de wijze van afbeelden

e)     De aanwezigheid van symbolen in de schilderijen en de vaak sterk moraliserende toon van veel schilderijen.

f)      Grote aandacht voor licht / lichtval – die soms met bijna wetenschappelijke precisie weergegeven wordt.

g)     Vaak worden specifieke verwijzingen naar de stand van wetenschap en techniek uit de 17e eeuw weergegeven in de schilderijen: bijvoorbeeld landkaarten of wetenschappelijke instrumenten

 

4.3: De invloed van de opdrachtgevers

Het burgermecenaat was belangrijk voor de schilderkunst. Dit mede omdat de kerk geen opdrachtgever meer was, vanwege de opvattingen van het Calvinisme. Gelukkig werden er, voornamelijk door de enorme vraag uit burgerlijke kringen, veel kwalitatief hoogstaande schilderijen gemaakt in alle mogelijke genres. Je kon deze schilderijen op veel plaatsen kopen, zelfs op kermissen. Dat had tot gevolg dat er door veel mensen kunst gekocht werd, en dit had wel degelijk een bepaalde invloed op de ontwikkeling van de schilderkunst. Genrestukken met een duidelijke moraal zoals Jan Steen die bijvoorbeeld maakte, waren erg in trek bij de burgerij. Het nuttige werd met het aangename verenigd in dergelijke genrestukken. De moraal van deze schilderijen had vaak te maken met de calvinistische opvattingen.

OPDRACHT 3: Wat is de moraal van het werk van Jan Steen Soo voer gesongen, soo na gepepen

                                                                                                                                                     

In het begin van de 17de eeuw traden de Amsterdamse patriciërs (rijke burgers) op als begunstigers van zowel de beeldende kunst, als de letterkunde en de muziek. De zogenaamde rederijkerskamers waren van groot belang voor het culturele leven in de Republiek. Deze rijke burgers wilden o.a. schilderkunst kopen die vooral bestond uit genrestukken, landschappen, zeegezichten, stillevens, portretten, groepsportretten.

 

 

4.4: Onderwerpen en kunstenaars die daarin gespecialiseerd waren en beroemd geworden zijn

OPDRACHT 4: Bekijk nu de website van het Mauritshuis met de hoogtepunten: http://www.mauritshuis.nl/nl-nl/ontdek/mauritshuis/hoogtepunten-mauritshuis/. Bekijk een aantal verschillende werken per genre, kies de afbeelding uit die je wilt opslaan in je document. Lees nu onderstaande tekst van paragraaf 4.4. Welke informatie uit deze tekst heeft betrekking op het werk dat jij uitgekozen hebt? Selecteer deze tekst en plak die bij het werk. Geef antwoord op de blauwe vragen in het overzichtsschema.

Dat deze schilderijen die de rijke burgers kochten sterk geïnspireerd waren op de Nederlandse maatschappij en het landschap zal niet verbazen. Zo ontstond er een grote belangstelling voor een specifiek nieuw onderwerp als landschapsschilderkunst (of zeegezichten). Je ziet daarop dat men landschappen schildert om landschappen te schilderen (ook al zijn de mensen die daarin voorkomen allesbehalve loze figuranten) en om de natuur en het licht heel gedetailleerd weer te geven. De keuze voor dit onderwerp en voor de manier van afbeelden – zo zie je vaak dat 1/3 van de compositie uit land bestaat en bijna 2/3 uit wolkenluchten, dat is typerend voor het Nederlandse landschap – had veel te maken met bijvoorbeeld de verbondenheid van de Nederlanders met het landschap en het water/ Drooglegging van de binnenzeeën was een van de nieuwe manieren om nieuw land te winnen, waarop men kon leven en het land kon bewerken. Maar ook moest men oplossingen bedenken om de overstromingen tegen te kunnen gaan.

 

Deze aandacht voor het land en het water zie je dus terug in de landschapsschilderijen en de zeegezichten (beroemde namen: Jan van Goyen en Jacob Ruysdael en Willem van de Velde)

 

Op dezelfde manier hebben de stillevens en de genrestukken te maken gehad met de Nederlandse maatschappij en het dagelijks leven van de mensen. De aandacht voor het alledaagse en de aandacht voor de detaillering en nauwkeurige weergave van onderwerpen, is echter niet het enige dat daarbij van belang was: de onderliggende moraal – van de stillevens – de vanitas gedachte: gedenk te sterven – en van de genrestukken de moraal maakte dat de werken een bijzondere betekenis kregen waarmee schilderkunst niet tot vermaak beperkt bleef maar voldeed aan de wensen van de calvinistische Nederlandse burgers. Daarom is het ook zo, dat je niet slechts van realisme kunt spreken: men koos namelijk zeer zorgvuldig bepaalde onderwerpen uit vanwege een symbolische gedachte of vanwege een bepaalde moraal, waardoor je eerder van een selectief realisme kunt spreken. Er worden dus bewust elementen geselecteerd en gekozen om weer te geven in de schilderijen.

 

In dit selectieve realisme speelt de maatschappij ook nog op een andere manier een belangrijke rol: in veel schilderijen, bijvoorbeeld van Vermeer (het meisje met de parel), zie je dat er heel bewust en vaak verwezen wordt naar de stand van wetenschap en techniek. Dat verleent de schilderijen en de burgers die daarop afgebeeld worden een bepaalde status. Men was namelijk erg trots op alle techniek en wetenschap, zoals bijvoorbeeld de cartografie (daarom zie je ook zo vaak kaarten op de achtergrond in schilderijen van Vermeer). Van Vermeer wordt overigens ook opgemerkt dat hij met optische instrumenten bekend was en ze mogelijk toegepast heeft bij zijn schilderijen. Het gebruik van de Camera Obscura maakte het hem waarschijnlijk mogelijk om de lichtval zo precies, bijna wetenschappelijk, weer te geven.

 

Portretten waren een ander belangrijk onderwerp. Als je je als rijke burger vast wilde laten leggen voor het nageslacht, en vooral je welvaart en status en belangrijkheid wilde tonen, wat kon je dan beter doen dan een portret van jezelf laten maken. Dat gold niet alleen voor individuele burgers maar ook voor groepen en voor schuttersgilden. Dat verklaart waarom er zoveel portretten, groepsportretten en schuttersstukken gemaakt zijn in deze periode.

 

Een van de meest beroemde schilders uit de Gouden Eeuw is ongetwijfeld Rembrandt van Rijn. Hij schilderde veel portretten – ook zelfportretten - ; groepsportretten – zoals in de staalmeesters of in de anatomische les van Dr. Tulp – en een van zijn meest beroemde werken is een schuttersstuk: de Nachtwacht. In de nachtwacht herken je alle belangrijke stijlelementen van de stijl van Rembrandt: (kijk eens of je dit allemaal zelf goed ziet in de Nachtwacht)

1)     Nadruk op de karakters / menselijkheid

2)     Levendige manier van weergeven door de opstelling van de figuren en de compositie

3)     Grote licht en donker contrasten

4)     Aandacht voor details en stofuitdrukking

5)     Inhoudelijke betekenis / symboliek = heel belangrijk

6)     Een bepaalde mate van ingetogenheid

7)     De speciale schildertoets van Rembrandt

Rembrandt schilderde daarnaast veel voorstellingen die met het Oude Testament (achtergrondinfo: http://nl.wikipedia.org/wiki/Jeremia_(boek) en Nieuwe Testament te maken hebben. Hij maakte trouwens niet alleen schilderijen maar ook veel etsen.

 

Rembrandt is misschien wel het meest beroemd geworden vanwege zijn ongeëvenaarde manier van het weergeven van de menselijke ziel en emoties. Als geen ander kon hij op een bescheiden en ingetogen manier de diepste emoties in mensen weergeven in zijn schilderijen. Soms heeft hij met een enkele pennestreek of schildertoets een wereld van details suggereren. Zijn reeks met zelfportretten, en dan met name de latere portretten, laten dat heel goed zien, evenals veel van zijn etsen of zijn schilderijen van bijvoorbeeld zijn zoon Titus of van het Joodse bruidje.

 

Tot slot nog een specifiek nieuw onderwerp in de schilderkunst: het schilderen van kerkinterieurs. Dit past perfect in de historische context van de tijd en maatschappij van de 17de eeuw. Wat opvalt in deze kerkinterieurs is hoe verschillend ze zijn van de Barokke kerkinterieurs zoals je die in Italië, Zuid Duitsland of Oostenrijk ziet: ze zijn namelijk niet versierd en je ziet ook geen heiligenbeelden: dat was het gevolg van de beeldenstorm en het calvinisme. Wanneer je deze schilderijen bekijkt denk je een bijna fotografische werkelijkheid te zien. Niets is echter minder waar: vaak werden er diverse perspectieftekeningen ter plaatse gemaakt, die later in het atelier samengevoegd werden tot nieuwe composities. Dit is wederom een voorbeeld van het selectieve realisme. Pieter Saenredam is een van de meest beroemde schilders die kerkinterieurs schilderde.

 

4.5: Het Stadhuis op de Dam

OPDRACHT 5: Lees onderstaande tekst door. Noteer voor jezelf één kernvraag op basis van de tekst. Ga naar de website: http://www.paleisamsterdam.nl/het-paleis/geschiedenis/stadhuis. Noteer beknopt het antwoord op je vraag. Wat heb je hierover nu als nieuwe kennis geleerd over het Stadhuis op de Dam? Wissel dit uit met twee klasgenoten.

Net zoals je de 17de eeuwse maatschappij weerspiegeld ziet in de schilderijen uit die tijd, zo kun je ook stellen dat het Stadhuis op de Dam als het ware de visie op de maatschappij portretteert in haar architectonische vorm. Ook op het gebied van de bouwkunst speelden de burgers als opdrachtgevers een belangrijke rol. Het rijke Amsterdam gaf daarin wel de toon aan, zeker met de bouw van het nieuwe Stadhuis. Na 1600 was door een enorme bevolkingstoename in Amsterdam een drastische uitbreiding van de stad nodig. De talloze fraaie grachtenpanden aan de Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht waren een toonbeeld van de goede smaak van de rijke burgers (kooplieden / regenten). Neem even een kijkje in het huis van Rembrandt van Rijn, kijk vooral even ook naar het atelier en naar de kunstkamer.

 

Deze kooplieden en regenten zorgden in groepsverband voor de opdracht van een van de belangrijkste bouwwerken uit de 17de eeuw: Het Stadhuis van Amsterdam, ontworpen door Jacob van Campen (1595- 1657). In 1648 begon men met de bouw. De stijl van dit stadhuis wordt Hollands Classicisme genoemd. Dit omdat er sprake is van veel klassieke elementen en invloeden: symmetrie in façade en plattegrond; gebruik van klassieke stijlelementen zoals timpanen, pilasters en kapitelen; streven naar harmonie en rust in de architectonische vorm. De façade van dit gebouw is terughoudend van karakter. Toch is dit gebouw een vorm van een ‘totaalkunstwerk’ zoals men dat in de Barok nastreefde. Vooral door het interieur, waarin beeldhouwwerken en schilderijen samen onderdeel zijn van een decoratieschema waarin de allegorie de macht van Amsterdam en de deugden van de opdrachtgevers illustreerde. In 1655 werd het gebouw feestelijk geopend. Joost van den Vondel had daarvoor een gedicht geschreven. In de oostelijke en westelijke gevel zie je hoe beelden personificaties vormen van de oceanen en continenten om daarmee een hommage te vormen aan de vruchten van de handel van Amsterdam. Dat er sprake was van Amsterdam als wereldcentrum kun je onder meer zien aan de Noordelijke en Zuidelijke halfronden die in het marmer van de vloeren afgebeeld zijn. De verschillende deugden van de regenten (rechtvaardigheid, vrede en deugdzaamheid) worden door mythologische en historische figuren verbeeld. De burgers en bezoekers van dit Stadhuis waren diep onder de indruk van de wijze waarop dit gebouw de ambities en het zelfbeeld van de stad Amsterdam weerspiegelde, en ze prezen het als het achtste wereldwonder.

 

Het Mauritshuis is eveneens van Jacob van Campen.