INVALSHOEK 2: KUNST EN ESTHETICA

 

SUBDOMEIN 1: CULTUUR VAN DE KERK

Invalshoek 2 - Kunst en esthetica (alleen voor vwo):

Schoonheid als openbaring van het goddelijke in licht, glans en kleur, geometrische orde.

Probleemstelling:

Op welke manier werd geprobeerd 'het goddelijke' in de kerk weer te geven ?

Onderzoeksvragen:

2.1: Hoe worden in een Romaanse of Gotische kerk of kathedraal: licht, glans, kleur en geometrische ordeningen gebruikt om het gebouw een 'goddelijk' karakter te geven ?

Trefwoorden:

gebouw en theologie; 'God is licht'; roosvenster; kruisribgewelf; uitstorting en terugstroon van goddelijk licht.

De muzikale begrippen consonant en dissonant ; ontwikkeling in de consonant-dissonant beleving.

Probleemstelling:

Welke beleving werd er verbonden aan de consonant en dissonant ?

Onderzoeksvragen:

2.2: Licht de begrippen consonant en dissonant toe

2.3: Leg uit op welke manier consonanten en dissonanten beleefd werden in de Middeleeuwen

2.4: Geef aan welke ontwikkeling er tegen het einde van de Middeleeuwen op dit gebied ontstond

Trefwoorden:

melodieën, intervallen en toonladders; boventoon-reeks; frequentie; stemming

Volk levendige voorstellingen bijbrengen van godsdienstige verhalen.

Probleemstelling:

Op welke manier werden godsdienstige verhalen aan het volk bijgebracht ?

Onderzoeksvragen:

2.5: Leg aan de hand van minstens drie voorbeelden uit, op welke manieren het volk godsdienstige verhalen bijgebracht werden.

Trefwoorden:

portaalbeelden; voorstellingen op deuren; glas-in-lood ramen; voorstellingen op kapitelen; voorstellingen op altaarstukken.  

Theorieën voor en tegen het gebruik van beelden. ( ontwikkeling van symboliek naar dramatiek)

Probleemstelling:

Welke opvattingen waren er in de kerk voor het gebruik van beelden / tegen het gebruik van beelden ?

Onderzoeksvragen:

2.6: In de Middeleeuwen bestonden zowel voor- als tegenstanders van het gebruik van beelden in kerken, kloosters en kathedralen. Noem een voor- en een tegenstander. Geef voor beide standpunten argumenten.

Trefwoorden:

Cluny <> Citeaux; symbolen en hun betekenis; van symboliek naar dramatiek

Natuur als boek vol symbolen ( goddelijke werking); natuur en goddelijke liefde.

Probleemstelling:

Op welke manier kun je de beleving van de natuur in verband brengen met het geloof ?

Onderzoeksvragen:

2.7: De natuur was voor veel Middeleeuwers een bewijs van de aanwezigheid van God (Goddelijke werking). Welke natuur wordt hiermee bedoeld ?

2.8: Op welke manier wordt het goddelijke in de natuur zichtbaar en hoorbaar gemaakt ?

Trefwoorden:

Romaanse en Gotische miniaturen; altaarstukken; devotieschilderijen; fresco's; Fransicus van Assisië; Hildegard von Bingen

Originaliteit is geen maatstaf.

Probleemstelling:

Waarom was originaliteit niet van belang ?

Onderzoeksvragen:

2.9: De middeleeuwse kunstenaar hoefde niet telkens een nieuw, origineel kunstwerk te scheppen. Laat zien / leg uit waarom navolging ( in tegenstelling tot originaliteit) in de Middeleeuwen erg gewaardeerd werd.

Trefwoorden:

kunstenaar als ambachtsman; functie van kunstwerken; artes liberales

Aandachtspunten: Suger, Bernardus van Clairvaux, Franciscus van Assisi.

Probleemstelling:

Welke tegenstellingen bestonden er in de opvattingen van Suger, Bernardus van Clairvaux en Franciscus van Assisi

Onderzoeksvragen:

2.10: Op welke manier / waarin kwamen deze verschillen tot uiting.

Trefwoorden:

rol van een abt in de kloostercultuur; regels en dagindeling van kloosters; opvattingen over 'aards bezit' en rijkdom. 

Bronnenteksten:

© M.T. van de Kamp i.s.m. M. Janssens - 2000

 

SUBDOMEIN 2: HOFCULTUUR

Invalshoek 2 - Kunst en esthetica:

Schoonheid als eenheid van delen, maat, verhouding, symmetrie, orde.

Probleemstelling:

Welke rol speelden de ideeën van Vitruvius in de verschillende kunsten

Onderzoeksvragen:

2.1: Geef aan de hand van voorbeelden aan op welke manier de "Gulden Snede"

van invloed was.

2.2: Geef aan op welke manier de "Gulden snede" van invloed was / toegepast werd

binnen de architectuur, beeldhouwkunst, schilderkunst van de Renaissance.

Trefwoorden:

Gulden snede, fibonacci-reeks, symmetrie, geometrie, propotieleer

Klassieke theorieën over schoonheid: Plato - Aristoteles - Plotinus ( neo- platonisme). Werkelijkheid en ideaal ( fysica - metafysica ). Alberti - Vasari - Bellori.

Probleemstelling:

Welke standpunten namen Alberti, Vasari en Ficino in ten aanzien van de opvattingen van Plato - Aristoteles en Plotinus.

Onderzoeksvragen:

2.4: Plato en Aristoteles hebben ieder een zeer uitgesproken visie op de hen omringende wereld. Wat is het belangrijkste verschil tussen beide visies.

2.5: Geef aan door welke theorieën de volgende architecten/kunstenaars beinvloed zijn, en onderbouw je antwoord met argumenten / of: leg uit waaraan je dat kunt zien: Michelangelo - Alberti - Rafaël - Dürer - Leonardo da Vinci ( enz.)

2.6: Toon aan de hand van één concreet kunstwerk aan, of het meer platonisch of Artistotelisch is ( Ideëel tegenover realistisch)

2.7: Welke rol speelden theorieën over schoonheid in de kunsten ?

Stellingen:

Stelling I: ( Plato) Men wil de goddelijke, ideëele wereld weer te geven in de kunst.

Stelling II: ( Aristoteles)   Men gaat uit van de werkelijkheid.

Stelling III: ( Plotinus) Men zoekt een balans tussen de goddelijke, ideële wereld en de werkelijkheid.

 

Ontwikkelingen in de muziek: prima seconda prattica, akkoordbegrip.

Probleemstelling:

Welke ontwikkelingen in de muziek zijn er in gang gezet door Monteverdi ?

Onderzoeksvragen:

2.8: Zoek een voorbeeld van prima prattica en van seconda prattica.

2.9: Leg uit waarom Monteverdi de begrippen prima prattica en de seconda prattica introduceerde.

Commedia dell'arte: eenheid van persoon en rol

Probleemstelling:

Waarom ging men in de ontwikkeling van de Commedia dell'arte steeds meer over naar een eenheid van persoon en rol ?

Onderzoeksvragen:

2.10: Welke rol speelde de improvisatie bij de Commedia dell'arte

2.11: Verklaar waarom de stereotiepe rollen in de Commedia dell'arte zo succesvol waren.

2.12: Welke figuren uit de commedia dell'arte kom je tegenwoordig nog tegen (in film/ theater / op tv) ? en beargumenteer je antwoord.

2.13: Kun je enkele "moderne" types noemen die lijken op de commedia dell'arte types?

Trefwoorden:

improvisatie; volksvermaak; komedie; identificatie

Retorica en affectenleer:

Probleemstelling:

Waarom maakten kunstenaars gebruik van de retorica en de affectenleer ?

Onderzoeksvragen:

2.14: Zoek drie voorbeelden uit de beeldende kunst / muziek / theater / dans, waarin er sprake is van retoriek /overtuigingskracht door: a) het publiek met logische argumenten te overtuigen b) het publiek emotioneel te bewegen ; c) door het publiek te vermaken.

2.15: Kies drie muziekfragmenten van Monteverdi uit waarbij je aangeeft welk gemoedstoestanden ermee beoogd zijn.

Trefwoorden:

retoriek - retorica; affectenleer - gemoedstoestanden;

Natuur: wetten van de (goddelijke) natuur gezocht, 'schone natuur'

Probleemstelling:

Waarom zochten kunstenaars naar wetten in de natuur ?

Onderzoeksvragen:

2.16: Beschrijf ( twee) verschillende manieren waarop men in de schilderkunst / beeldhouwkunst / architectuur naar de wetten van de natuur zocht.

2.17: Beschrijf aan de hand van een serie schetsen van mensfiguren, gemaakt door Dürer, hoe deze kunstenaar naar de wetten van de natuur zocht ( beschrijf welke ideeën hij daarover had / welke ontwikkeling hij heeft doorgemaakt).

Trefwoorden:

fibonacci-reeks; Vitruvius

Originaliteit: inventiviteit binnen de bestaande kaders ( van proportie / maat enz.)

Probleemstelling:

Op welke manieren zochten kunstenaars naar inventiviteit binnen de bestaande kaders ?

Onderzoeksvragen:

2.18: Op welke manieren speelde maatvoering/geometrie een rol binnen de kunsten ( noem voorbeelden uit de muziek; de dans; de beeldende kunst en beargumenteer dit.)

2.19:Op welke manieren kwam men toch tot nieuwe vormen binnen: de Gulden Snede / menselijke proportie / de horizontale of geometrische dans / de Suite (Geef van elk een voorbeeld)

Trefwoorden:

proportieleer; gulden snede; geometrische vormen; klassieke vormen

Bronnenteksten:

 

SUBDOMEIN 3: CULTUUR VAN DE BURGERIJ

Invalshoek 2: Kunst en esthetica.

 

Schoonheid van de zichtbare wereld, naast klassieke theorieën

Probleemstelling:

Waarom kun je spreken over een groot belang van de empirische benadering van de werkelijkheid  in de Nederlandse kunsten en de wetenschap ?

Op welke manier kun je deze empirische benadering van de werkelijkheid in verband brengen met klassieke theorieën ? 

Onderzoeksvragen:

2.1: Over de Nederlandse schilderkunst is opgemerkt dat er daarbij sprake zou zijn van selectief realisme. Breng dit in verband met de bovenstaande probleemstellingen

2.2: Waarom waren de klassieke theorieën van belang voor de kunsten ?

2.3: Op welke manieren zie je de empirische benadering van de werkelijkheid gecombineerd worden met de  klassieke theorieën in de kunsten ?

Trefwoorden:

empirie/  waarnemingsgerichte opvattingen;  realisme / selectief realisme; klassieke theorieën over esthetica

Bronnen:

Als inleiding lezen:

Kaptein, H. http://www.wereldorientatie.net/PPP/Wetenschappelijke revolutie.ppt

Om in te lezen en niet gebruiken als bron!: http://nl.wikipedia.org/wiki/Humanisme  en: http://nl.wikipedia.org/wiki/Empirisme

Over Aristoteles: http://drcwww.uvt.nl/~ljansen/filosoof/gesch/aristote.htm  en Descartes: http://drcwww.uvt.nl/~ljansen/filosoof/gesch/descarte.htm

bronnenbundels - Om deze bronnenbundels te vinden, zie de aanwijzingen op http://www.kunstcontext.com/ckv/leerbron.htm

Alpers, S. De kunst van het kijken. (daarin staat over selectief realisme e.e.a. beschreven)

 

 

Protestantse visies op de kunsten

Probleemstelling:

Wat waren de belangrijkste protestantse visies op de kunsten ? (Noem daarbij ook de verschillende visies die er bestonden ten aanzien van muziek, beeldende kunst, dans en literatuur/ drama )

Onderzoeksvragen:

2.4: Welke invloed had het protestante geloof op elk van de verschillende kunsten ?

2.5: Was er sprake van een hiërarchie ten aanzien van de verschillende kunsten ? Beargumenteer je antwoord.

Trefwoorden:

Opvattingen van Luther en Calvijn; opvattingen van kunstenaars / belangrijke burgers / de protestantse rederijkerskamers

Bronnen:

Huizinga, J. Nederlands beschaving in de zeventiende eeuw. Een schets.

Nijs, T., E. Beukers. Geschiedenis van Holland, deel II – 1572 - 1795.

Verwey, G. Geschiedenis van Nederland. Levensverhaal van zijn bevolking III. Culturele Explosie

 

Kennis van de menselijke hartstochten

Probleemstelling:

Op welke manieren verwerkte men de kennis van de menselijke hartstochten in de kunsten ?

Op welke manieren zie je in de kunsten - de invloed van de klassieke cultuur in de weergave van de menselijke hartstochten ?

Onderzoeksvragen:

2.6: Welke rol speelden de modellenboeken in de beeldende kunst / de affectenleer in de muziek ?

2.7: Beschrijf aan de hand van een voorbeeld van het werk van Rembrandt en van Vondel op welke manieren zij de kennis van de menselijke hartstochten hebben verwerkt in hun werk.

2.8: Geef een voorbeeld van een kunstwerk (uit de Gouden Eeuw), waarin je de invloed van de klassieke cultuur ziet/leest/hoort ten aanzien van de weergave van de menselijke hartstochten.

Trefwoorden:

Affectenleer; Modellenboeken; Symboliek; Allegorieën; Rembrandt; Vondel; 

Bronnen:

Encyclopedie: http://www.encyclo.nl/begrip/Affectenleer   en http://www.nieuwsbank.nl/inp/2000/03/0303E004.htm

Om in te lezen: http://www.digischool.nl/ckv2/hof/Hofcultuur2/monteverdi/affectentancredi.htm

Bronnenbundels. Om deze bronnenbundels te vinden, zie de aanwijzingen op http://www.kunstcontext.com/ckv/leerbron.htm

Over Joost van den Vondel: http://www.kb.nl/dichters/vondel/vondel-01.html

Over Rembrandt: http://www.rembrandthuis.nl/cms_pages/index_main.html   en: http://www.cultuurwijzer.nl/nwc.rijksmuseumamsterdam/cultuurwijzer.nl/i000462.html

Steffelaar, W. Muzikale Stijlgeschiedenis.

 

Aristotelische principes in het theater

Probleemstelling:

Wat zijn de aristotelische principes in het theater ? Welk effect gaat er uit van deze principes ?

Onderzoeksvragen:

2.9: Leg uit in eigen bewoordingen wat de aristotelische principes in het theater zijn.

2.10: Waarom wilde men deze principes gebruiken in de 17de eeuw ?

2.11: Beschrijf aan de hand van een toneelstuk uit de 17de eeuw, op welke manier de aristotelische principes verwerkt zijn.

Trefwoorden:

aristotelische principes in het theater; klassiek drama; tragedie / komedie; Nederlandse toneelschrijvers uit de 17de eeuw

Bronnen:

Dautzenberg, J.A. Literatuurgeschiedenis en leesdossier.

Wickham, G. A History of Theatre

Over Aristoteles en theater:

http://pop.vub.ac.be/~rgeerts/thesocges/theges/03gesloten1.html

en: http://www.imagi-nation.com/moonstruck/spectop007.html 

en: http://www.intermediairforward.nl/artikel.jsp?id=966657

 

Natuur: zichtbare ( goddelijke) natuur

Probleemstelling:

Welke opvattingen over de natuur waren er in de 17de eeuw ? 

Waarin zijn deze opvattingen hetzelfde/ anders dan die uit de vorige periode ?

Onderzoeksvragen:

2.12: Welke rol speelde de waarneming; de religie; de wetenschap in de opvattingen over de natuur ?

2.13: Op welke manieren zie je opvattingen over de natuur weergegeven in de kunsten ?

Trefwoorden:

Waarneming; empirisme ; opvattingen vanuit het protestantisme over de natuur; opvattingen vanuit de wetenschappen over de natuur; 

Bronnen:

Als inleiding lezen:

Kaptein, H. http://www.wereldorientatie.net/PPP/Wetenschappelijke revolutie.ppt

Om in te lezen en niet gebruiken als bron!: http://nl.wikipedia.org/wiki/Humanisme  en: http://nl.wikipedia.org/wiki/Empirisme

Over wetenschap en religie: http://www.scienceguide.nl/article.asp?articleid=105672

Bronnenbundels. Om deze bronnenbundels te vinden, zie de aanwijzingen op http://www.kunstcontext.com/ckv/leerbron.htm
Huizinga, J. Nederlands beschaving in de zeventiende eeuw. Een schets.
Jorink, E. Wetenschapsbeeld en wereldbeeld in de gouden eeuw.
Nijs, T., E. Beukers. Geschiedenis van Holland, deel II – 1572 - 1795.
Verwey, G. Geschiedenis van Nederland. Levensverhaal van zijn bevolking III. Culturele Explosie

 

Originaliteit: inventiviteit én 'blijven bij je stiel'

Probleemstelling:

Welke rol speelde originaliteit in de kunsten van de 17de eeuw  ?

Onderzoeksvragen:

2.14: Op welke manier waren de (stijl)regels van belang in de opvattingen over originaliteit ?

2.15: Welke rol speelde specialisatie in de kunsten ten aanzien van de opvattingen over originaliteit ?

2.16: Welke invloed had het gebruik van emblemen/symboliek op de opvattingen over originaliteit ?

Trefwoorden:

Kopiëren; Stijlregels; Emblemen; Specialisme

Bronnen:

Veel info over originaliteit in bronnenbundels (bij Hofcultuur en dan kunst en esthetica) - Om deze bronnenbundels te vinden, zie de aanwijzingen op http://www.kunstcontext.com/ckv/leerbron.htm

Emblemata: introductie (niet gebruiken als bron!!: http://www.digischool.nl/ne/emblemata/index.html ) http://www.rijksmuseum.nl/aria/aria_encyclopedia/00064282?lang=nl   en   http://www.huygensinstituut.knaw.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=15&Itemid=44  en  http://emblems.let.uu.nl/h1611front.html

Kiers, J. Glorie van de Gouden Eeuw. Catalogus.

 

Aandachtspunten: Descartes, Lebrun ('traité des passions' en andere modellenboeken)

Probleemstelling:

Op welke manier speelde de wetenschap een rol bij het maken van kunstwerken ?

Onderzoeksvragen:

2.17: Welke ideeën van Descartes en Lebrun waren van belang voor de kunsten ?

2.18: Waarom gebruikte men modellenboeken / voorbeelden ?  Laat zien op welke manier deze modellenboeken van belang waren aan de hand van een voorbeeld uit de beeldende kunst.

Trefwoorden:

Descartes, Lebrun (‘traité des passions’ en andere modellenboeken)

Over Descartes : http://www.historischeuitgeverij.com/hu.php?action=viewpublicatie&is=4339  en: http://www.ethiek.nl/images/%5BDescartes%202008,%20%5D%20Passies%20vd%20ziel%20(A).pdf

bronnenbundel-site, modellenboeken: http://www.cultuurnetwerk.nl/producten_en_diensten/bronnenbundels/2001/2001_59.htm

 

Overige Bronnenteksten:

-        De geschiedenis van Nederland in vogelvlucht – van prehistorie tot heden, Prof.dr. P.J.A.N. Rietbergen, Drs. G.H.J. Seegers Het koninklijk paleis te Amsterdam – Harry J. Kraaij

-        De geschiedenis van Nederland – levensverhaal van zijn bevolking – deel 3: Culturele explosie – Gerlof Verwey

-        The art of the dutch republic, 1585- 1718 – Mariët Westermann

-        Aspecten van de Nederlandse kunstgeschiedenis – 1390 – 1970 – R.Fuchs

-        Spiegel van de natuur, Hoofdstuk 20 uit Eeuwige schoonheid – Gombrich

-        Literatuurgeschiedenis en leesdossier – J.A. Dautzenberg

-        De firma Rembrandt – Svetlana Alpers

-        De kunst van het kijken – Svetlana Alpers

-        Barok – uitgeverij Kohnemann

-        Culture and Values, Cunningham & Reich

-        Kunsthistorisch overzicht deel 1, L.van den Akker

-        Erfgoed van Eeuwen, Paul Schneiders

-        Venetië en Amsterdam- Peter Burke

-        Algemene kunstgeschiedenis, Honour & Fleming

-        Beeldenstorm deel 1,2,3, 4;  Henk van Os

-        Naar het Leven ? Realisme in de beeldende kunst – thema kunstgeschiedenis 1991 – examenbundel – hoofdstuk over ‘een gearrangeerde werkelijkheid’

-        Een theatergeschiedenis der Nederlanden – R.L. Erenstein

 

SUBDOMEIN 4: ROMANTIEK EN REALISME

 

Invalshoek 2 -  Kunst en esthetica:

 

2a: ' Schoonheid' relatiever begrip: afhankelijk van plaats in historische proces - tijd - plaats.

Onderzoeksvragen:

2.1:  Beschrijf wat de twee tegengestelde schoonheidsopvattingen inhouden: de formeel-esthetische opvatting (l’art pour l’art)  en de expressieve opvatting. Geef van elk een voorbeeld uit de kunsten.

2.2: Welke rol speelde het begrip ‘het sublieme’ in de kunsten van de Romantiek ?

Probleemstelling:

2a:  Leg uit waarom in de periode van de 19de eeuw, de opvattingen over schoonheid zo verschillend zijn. Geef daarbij aan welke rol tijd en plaats spelen voor deze verschillende opvattingen.

Trefwoorden:

het Sublieme; transcendentie; l’art pour l’art; schoonheidsopvattingen van de Romantiek (in Duitsland, Engeland, Frankrijk) en van het Realisme.

Bronnen:

rom/real. + reader Romantiek & Realisme + diverse andere bronnen.

 

2b: Lyriek en dramatiek

Onderzoeksvragen:

2.3: Leg uit wat ‘Lyriek’ is en wat ‘dramatiek’ is.

2.4: Geef een voorbeeld van ‘lyriek’ en van ‘dramatiek’ in de muziek. (breng luistervoorbeelden mee tijdens je presentatie !)

Probleemstelling:

2b: Welke rol spelen Lyriek en Dramatiek in de Romantiek ? Waarom leidde de Romantiek tot lyrische en dramatische uitingsvormen in de kunsten ?

Trefwoorden:

Schubert; Grieg; Goethe; Wagner; Bizet

Bronnen:

rom/real + reader Romantiek & Realisme + diverse andere bronnen.

 

2c: Verhevigde gevoelsuiting

Onderzoeksvragen:

2.5: Beschrijf in je eigen woorden welk verband er is tussen de Romantiek en verhevigde gevoelsuitingen.

2.6: Op welke manier vormde de Romantiek een reactie op de voorgaande periode ? Probleemstelling:

2c: Welke opvattingen/ ideeën lagen ten grondslag aan het expressieve karakter van de kunsten in de Romantiek ?

Trefwoorden:

Schiller; Goethe (Die Leiden des jungen Werthers) ; Sturm und Drang; Romantiek; C.D. Friedrich; Otto Runge; Turner

Bronnen:

rom/real + reader Romantiek & Realisme + diverse andere bronnen.

 

2d: Muzikale principes: absolute muziek tegenover symfonisch gedicht (Hanslick)

Onderzoeksvragen:

2.7: Lees de tekst over Hanslick. Leg uit wat volgens Hanslick ‘absolute muziek’ is.

2.8: Leg uit wat volgens Hanslick een symfonisch gedicht is. 

Probleemstelling:

2d: Beschrijf waaruit de tegenstelling tussen deze twee vormen van muziek bestaat volgens de opvatting van Hanslick.

Trefwoorden:

absolute muziek; symfonisch gedicht; programmamuziek

Bronnen:

tekst Hanslick; rom/real + reader Romantiek & Realisme + diverse andere bronnen.

 

2 e: Interpretaties van het begrip 'natuur': idealistische en 'materialistische' uitgangspunten (ideale natuur; natuur als godsdienst; natuur als materieel feit; natuur als proces)

Onderzoeksvragen:

2.9: Leg uit waarom & op welke manier Caspar David Friedrich en Turner de natuur als godsdienst beschouwden in hun landschapsschilderingen.

2.10: Leg uit waarom Goethe’s opvatting belangrijk was voor bovengenoemde kunstenaars ten aanzien van ideeën over ‘ideale natuur’. (Leg ook uit wat Goethe’s opvatting hierover was).

2.11: Geef aan waarom Constable en Turner als voorlopers van het impressionisme gezien kunnen worden.

2.12:  Leg uit aan de hand van een voorbeeld van een schilderij van Monet, op welke manier je kunt zien dat Monet de natuur als een materieel feit en als een proces zag.

Probleemstelling:

2 e: Leg de verschillende interpretaties van het begrip ‘natuur’ uit, in de Romantiek en het Realisme.

Trefwoorden:

licht; kleur; kleurenleer (van zowel Newton als Goethe);  sfeer

Bronnen:

Spririt of an Age; Modern Painting and the western tradition – R. Rosenblum; Kleuren van de regenboog – over  Constable, Turner, Goethe en de impressionisten.

rom/real + reader Romantiek & Realisme + diverse andere bronnen.

 

2f: Originaliteit tegenover traditie: je eigen tijd reflecteren; individualisme en idee van de geniale kunstenaar; soms virtuositeit.

Onderzoeksvragen:

2.13: Lees de tekst ‘originality’ van Hazlitt (art in theory – 1815 –1900; C. Harrison). Leg uit wat het begrip ‘originaliteit’ inhoudt volgens Hazlitt.  

2.14: Wat  is een geniale kunstenaar volgens Hazlitt ?

2.15: Op welke manier zijn volgens Hazlitt, individualisme en de geniale kunstenaar met elkaar te verbinden.

Probleemstelling:

2f: Op welke manier ziet men a: originaliteit en b: de geniale kunstenaar in de tijd van de Romantiek ?

Trefwoorden:

virtuositeit; reflecteren (als je deze woorden niet precies kent, opzoeken aub !!)

Bronnen:

tekst Hazlitt; rom/real + reader Romantiek & Realisme + diverse andere bronnen.

 

2g: Aandachtspunten: Carus, Goethe, Baudelaire

Onderzoeksvragen:

2.16:  Lees de tekst over Carus. Beschrijf heel beknopt de opvattingen van Carus, en geef daarbij aan wat een ‘erlebenbild’ voor hem inhoudt.

2.17: Lees de tekst over Goethe. Beschrijf heel beknopt de opvattingen van Goethe.

2.18: Lees het nawoord bij een uitgave van Baudelaire. Beschrijf heel beknopt de opvattingen van Baudelaire.

Probleemstelling:

2g: Op welke manieren zijn de ideeën van Carus, Goethe en Baudelaire belangrijk geweest voor a: de Romantiek en b: de moderniteit.

Trefwoorden:

Carus, Goethe, Baudelaire; moderniteit

Bronnen:

teksten over : Carus / Goethe/ nawoord bij uitgave van Baudelaire + rom.real + reader Romantiek & Realisme + diverse andere bronnen.

 

SUBDOMEIN 5: MODERNE CULTUUR

 

Invalshoek 2: Kunst en esthetica – zie Palet ckv 2 Modern

 

 

SUBDOMEIN 6: MASSACULTUUR

 

Invalshoek 2: Kunst en esthetica – zie Palet ckv 2 Massa

 

ã Marie-Thérèse van de Kamp – 2009